Voor Nieuwe Revu ging ik een aantal jaar op zoek naar wat de Nederlanders nou eigenlijk beweegt. Hoe recreëert de Nederlander? Waar haalt de Nederlander steun? Wat laat het hart van de Nederlanader sneller kloppen? Dit verhaal verscheen in die rubriek: Onze man in Nederland.

Nederland wordt steeds spiritueler. De kerken lopen leeg, maar de mediums, de reikitrainingen en de handopleggingen worden steeds drukker bezocht. De Minister-President vindt dat iedereen gewoon normaal moet doen, maar ben juist op zoek naar de paranormale medemens. Ik vind hem op de paraviewbeurs, in een evenementenhal in Gorinchem.

De hal waar de paranormale beurs zijn intrek heeft genomen, is een eclectisch geheel. Op een oppervlakte van een vierkante kilometer worden er krekels, muizen en terraria verhandeld op de reptielenbeurs, staan er mensen zalfjes en natuurgestookte alpenkwark te verkopen op de puur en natuurbeurs en is er ruimte voor de spirituele mens. Hoezeer de andere twee evenementen óók mijn interesse wekken, ik ben hier maar voor één ding: het paranormale en het spirituele. Als ik op de paraviewbeurs kom, bekruipt me ineens een koningsdaggevoel. Het wat afgeschermde gebied van de paranormalen is tot de nok toe gevuld met kraampjes en standjes waar mensen hun eigen paranormale gaven aan de man proberen te brengen. Meteen rechts worden stenen met helende gaven verkocht, en links bij de ingang is het mogelijk om, tegen betaling, een digitale aurafoto te laten maken – met persoonlijke uitleg van de fotograaf. In het midden van het plein worden er chakrah’s gemasseerd en wordt er contact gelegd met overleden dierbaren.

'Nouja, Nouja, spiritueel, wat is spiritueel? Een paard is ook altijd een spirtitueel paard.'

Aan alle kraampjes zit eigenlijk constant wel iemand. Als ik over de beurs heen sjok, zie ik hoe een mevrouw in een spijkerjasje een tarotkaartlegging laat doen. Een tafeltje verder vertelt een kalende meneer met een snor openhartig over zijn relatie en zijn moeizame relatie tot zijn broer. Het medium knikt begripvol.
‘Ja,’ zegt hij invoelend. ‘Ja, dat voel ik hier inderdaad heel erg aan je.’
De man plukt aan zijn snor en houdt zijn mond. Het lijkt erop alsof hij het allemaal eventjes moet laten bezinken. Dan loop ik voorbij Henriëtte, een helderziende kinderbegeleider.
U helderziende? Alleen voor kinderen?
‘Nee: voor iedereen. En ja: helderziend, heldervoelend, ik leg ook tarotkaarten. Of ik geef mensen richting, duiding, als ze misschien twijfelen over hun werk, of over hun relatie, of over hun leven. En dan geef ik ze richting aan.’
Oh? En dat ziet u dan allemaal zo ineens aan iemand?
‘Ja, op het gevoel, natuurlijk.’
En wat voelt u dan aan mij?
‘Nee ja nog niks, dat komt natuurlijk pas als je hier gaat zitten, en serieus bent, als ik me openstelt.’
En als ik 20 euro betaal.
‘Ehh, Nouja, ja. Dat ook natuurlijk.’
En nu voel je nog niets aan mij?
‘Je moet het zo zien: een arts gaat ook niet de hele tijd denken, wanneer ‘ie iemand ziet: hee die ziet er ziek uit, die zal wel dit en dit en dit hebben.’
En u bent eigenlijk ook een soort van Spirituele arts?
'Nouja, Nouja, spiritueel, wat is spiritueel? Een paard is ook altijd een spirtitueel paard.'
Een paard?
'Een paard, ja.'
Ik snap niet helemaal wat je bedoelt, denk ik.
Ineens wendt ze zich van me af en richt zich tot een meneer die voorbij loopt. ‘Meneer, wilt ú misschien geholpen worden?’
‘Pardon?’
‘Ik vroeg of u geholpen wilde worden.’
‘Oh, nee, hoor, nee, ik stond zo een beetje te luisteren naar u en deze geïnteresseerde meneer.’
‘Ah, maar we waren net klaar. Dus u kunt hoor.’
‘Oh. Oké.’

Een paar kraampjes verder zit medium Theodorus. Achter zijn kraampje hangen een paar oude foto’s. Op zijn tafel staat een bordje met wat Theodorus allemaal kan, en dat hij bekend is van de televisie.
Wauw, u bent een bekend medium? Wanneer was u op tv?
‘Dat zal ergens in 1993 zijn geweest.’
Ah, kijk aan! En nu bent u nog steeds bekend van televisie?
‘Nouja, ik word nog steeds wel eens gevraagd, maar ik zeg er tegenwoordig vaak nee op, omdat ik me er niet meer lekker bij voel.’
Oh? Waarom dan?
‘Dat was bijvoorbeeld omdat televisieproducenten er steeds meer misbruik van gingen maken. Dat ze me vanuit de regie gingen influisteren, van: “Je moet dit en dit tegen iemand zeggen want dat is uit het voorgesprek gekomen,” maar daar doe ik niet meer aan mee.’
Dat snap ik. Mag ik komen zitten?
‘Tuurlijk mag je dat! Het kost wel twintig euro.’
Oja, natuurlijk. Geen probleem, ik kon hier voor aan de ingang geld pinnen.

Nadat ik ga zitten pak ik meteen een briefje van twintig uit mijn zak. Als ik het aan Theodorus wil geven houdt hij ineens zijn handen omhoog.
‘Nee, nee! Dat komt later wel. Geld is totaal niet belangrijk hier. Het gaat niet om geld nu.’
Oh.

Er is een jongen van een jaar of zestien uit je vaders generatie, die is gestorven in de oorlog, of in een ziekbed. Kan ook betovergrootvader zijn of zo.

Een beetje verward steek ik het twintigje weer terug in mijn zak. Theodorus zegt me mijn handen op tafel te leggen. Hij pakt mijn handen vast en voelt een beetje in de kussentjes van mijn handpalm. Dan vertelt hij me dat ik iemand ben die heel erg zijn eigen weg gaat, die gelooft in zichzelf en liever niet heeft dat iemand de baas over me is.
Nou zeg, dat klopt allemaal.
‘Ja, zie je. Ja, ja, ja. Je eet ook prima. Gezond. Het is niet zo dat je onderweg allemaal snel snel eet. Je bent nog niet zo spiritueel, maar je hebt er wel veel interesse in. Je hebt veel groeimogelijkheden, maar je moet nog veel ontwikkelen. Maar je hebt een helper hoor. Ik voel het aan je vaders kant. Er is een jongen van een jaar of zestien uit je vaders generatie, die is gestorven in de oorlog, of in een ziekbed. Kan ook betovergrootvader zijn of zo. Die waakt over je.’
Oké, ja dat kan natuurlijk iedereen zijn.
‘Hij is nog jong, misschien te jong om te reïncarneren.’
Oh? Hoe oud moet je zijn dan, om te reïncarneren?
‘365.’
Ah, ja. Nee, dat is ie dan natuurlijk nog niet.
‘En je bent heel erg aanhankelijk aan moeders zijde. Die komt uit een heel erg aanhankelijk en aanrakerig nest, en dat heb jij eigenlijk ook heel erg nodig, voel ik. Aangeraakt worden, geknuffeld worden.’
Nee, eigenlijk niet. Bij mij thuis zijn we juist niet aanhankelijk en aanrakerig en dat vind ik zelf ook wel prima.
‘Nee, dat heb je van je vaders kan, dat is je andere hand.’
Huh?
‘Ja, dat het voor jou allemaal niet zo hoeft, dat heb je van je moeders kant. Maar van je vaders kant zit het er wel. Jij wordt wel graag aangeraakt door vrouwen, bijvoorbeeld? Dat je graag knuffelt?’
Ehm, nouja, ik denk het wel.
‘Precies. Dat voel ik aan je moeders kant. Maar dat andere zit aan je vaders kant.’
Ah, dat is wel fijn. Dat je altijd de andere hand nog hebt natuurlijk. Een beetje speling.
‘Ja, precies.’
Theodorus zoet verder in de lijnen in mijn handen. Dan wijst hij opeens een plekje aan.
‘Hier in je hand zie je een driehoek. Die staat voor spiritualiteit. Kijk, hier voel ik wel dat je geïnteresseerd bent in het paranormale en het spirituele, maar dat is nog erg onderontwikkeld, wat ik net ook al tegen je zei. Zie je, die driehoek hier? Die komt van je vaders kant. Heb je een vriendin, een vaste vriendin?’
Dat zou jij natuurlijk moeten kunnen weten, toch?
‘Nou, Haha, ja, ik zie wel dat er vrouwen zijn, maar ik zie niet of het vast is.’
Ik heb een vriendin, ja.
'Nou dan moet je als je thuiskomt kijken of ze ook zon driehoek heeft. Heeft ze dat, dan word je oud met haar.'
En anders?
'Dan komt er een ander.'
Dus: driehoek is goed, geen driehoek is uitmaken?
‘Nouja, dat hoeft niet nu meteen. Maar dan is ze niet voor jiu bestemd.’
Nou, daar ben ik dan mooi lekker mee.
‘Maar, let wel: als zij die driehoek niet heeft, dan kan ze jou gewoon nooit begrijpen, dan kan ze nooit mee in jouw spirituele pad.’
Oh, ja, oké, als je het zo zegt. Nou, bedankt. Dat is een hoop wijsheid om te verwerken voor één dag.
Theodorus knikt en schudt me nog eens de hand. Hij geeft me een klein papiertje met zijn telefoonnummer erop en verzekert me dat ik hem altijd mag bellen, op normale tijden natuurlijk. Dan sta ik op en trek ik mijn jas weer aan.
‘Ehm, je moet nog wel even betalen hoor.’
Ohja, ik dacht: omdat dat niet belangrijk was, misschien dat het toch niet hoefde.
‘Het is twintig euro.’
Ik geef Theodorus zijn briefje van twintig en loop weg bij zijn kraampje. Een paar minuten later zie ik dat er alweer iemand anders zit. Ik ben benieuwd hoeveel mensen een helper hebben van zestien die ofwel na ziekte, ofwel in de oorlog zijn omgekomen.

Jij wordt wel graag aangeraakt door vrouwen, bijvoorbeeld?

Op weg naar de uitgang kom ik weer voorbij de aurafotograaf die aan een mevrouw uitlegt dat ze juist een heel invoelend en integer mens is. De mevrouw knikt. Een paar kraampjes verderop zit Ciska, een medium en Reiki-master, die adverteert met paranormaal advies bij gezondheidsproblemen en diepere levensvragen.
Kunt u ook in contact komen met overleden mensen?
‘Ja, dat kan ik ook ja.’
Oh? En hoe dan?
‘Dat voel ik gewoon.’
En voelt u bij mij een overledene?
‘Ik voel bij u wel een overledene ja.’
Echt? Mag ik vragen wie dan? Want ik ken wel een paar mensen die overleden zijn.
‘Ja, nee dat kost geld.’
Maar ik heb mijn briefje van twintig al uitgegeven aan Theodorus.
Achter me word ik op mijn schouder getikt door een man in een zwart shirt.
‘Sorry, gaat u nog op consult? Anders wil ik graag.’
‘Deze meneer ging net weg.’

Paranormaal doen of oppleuren

Nederland wordt steeds spiritueler. De kerken lopen leeg, maar de mediums, de reikitrainingen en de handopleggingen worden steeds drukker bezocht. Ik ga op zoek naar de paranormale medemens – ik vind hem op de paraviewbeurs, in een evenementenhal in Gorinchem.