Aan de bar hangt een groepje mensen: de middagploeg. Zij die om een uur of drie vanmiddag begonnen zijn met drinken, om vervolgens om half zes te besluiten om nog één rondje te wachten met naar huis gaan om te koken (en om kwart voor zes, zes uur, kwart over zes, kwart voor zeven, vijf over zeven en vijf voor half acht ook) en nu nog op hun laatste benen aan en over elkaar heen hangen. Het is Het uur van het scharnier in het café: het uur waarin de middagploeg en de avondploeg elkaar overlapt. De avondploeg, die vooralsnog bestaat uit twee studenten van een jaar of twintig die aan hun eerste biertje van de dag zitten, een bejaarde man die met een nog feilloze oog-handcoördinatie een oude jenever van de bar afpakt en aan zijn lippen zet.

En ik dus.

Ik ga naast de oude man aan de bar zitten, op twee krukken afstand van de studenten, die als een veilige buffer tussen mij en de middagploeg in zitten.

Een grote zwetende man staat op van zijn barkruk, en begint te wijzen naar wat net nog een kameraad van hem leek te zijn.

'Val godverdomme kapot!' roept hij, terwijl hij met zijn vrije hand zijn plakkende haren uit zijn gezicht veegt. Zijn kameraad reageert amper, maar hij is nog niet klaar: 'Ik steek je huis in de fik en stuur de honden op je af!'

De middagploeg lijkt niet onder de indruk. De man gaat maar weer zitten, buigt zich mopperend over zijn bier.

Even kijk ik naar de bejaarde man naast me. Hij kijkt terug en knikt een keer. In een poging een gesprek aan te knopen, stel ik mezelf maar gewoon voor. Het komt er een beetje plompverloren uit.

Martijn.

'Meneer Van Schie.'

Meneer Van Schie lijkt geen aanstalten te maken om het gesprek aan de gang te houden. Ik probeer het nog eens.

Lange dag gehad?

'Alle dagen zijn lang, jochie.'

Dan draaien we ons maar weer om naar onze drankjes. Ik twijfel of meneer Van Schie nog iets wil zeggen, maar als ik eens vragend zijn kant uit hum, reageert hij niet.

Op de hoek van de bar ligt een krant met een halfafgemaakte crypto-puzzel naar boven. De studenten gaan biljarten. Zwijgend kijkt meneer Van Schie toe hoe de twee jongens er niks van kunnen.

Aan de andere kant van de bar wordt ineens gejuicht. Twee vrouwen en mannen zetten een lied in.

'Just follow the staaaaaairway' zingen ze. 'To this lonely heart of mine!'

De man die een paar minuten geleden nog het huis van de andere man in brand wilde steken, zwiept nu zijn beide armen omhoog. Met ogen dicht schreeuwzingt hij over iedereen heen.

'You'll! Find! Me! Waiting!'

Hij boert een keer.

'In! Apartment! Number nine!'

Even kijken de studenten op. Eentje grijnst. Misschien zoekt hij morgenvroeg eens op welk lied de middagploeg zong, voordat ze allemaal nog één rondje langer niet gingen koken.

Het scharnier van de avond

Aan de bar hangt een groepje mensen: de middagploeg. Zij die om een uur of drie vanmiddag begonnen zijn met drinken, om vervolgens om half zes te besluiten om nog één rondje te wachten met naar huis gaan om te koken (en om kwart voor zes, zes uur, kwart voor zeven, vijf voor half acht ook).